Basisopdrachten voor werkingssubsidie

Sportfederaties die aan de subsidievoorwaarden voldoen, kunnen een decretale werkingssubsidie krijgen voor het uitvoeren van een aantal verplichte basisopdrachten.
De wijze waarop de sportfederatie deze basisopdrachten uitvoert, moet ze aantonen aan Sport Vlaanderen via een werkings- en financieel verslag.

  • De drie basisopdrachten van unisportfederaties
      1. Een totaalaanbod van competitieve tot recreatieve sportbeoefening organiseren en garanderen, waarbij de unisportfederatie het overzicht behoudt over het totaalaanbod en zelf of via een samenwerking met multisportfederaties of andere erkende sportfederaties hiaten invult;
      2. Kaderopleiding en bijscholing organiseren voor de sporttechnische verantwoordelijken en trainers van de unisportfederatie en de aangesloten sportclubs, samen met of in samenspraak met de Vlaamse Trainersschool;
      3. Aantoonbare inspanningen leveren voor de sporttechnische, bestuurlijke, administratieve, sportpromotionele, sportmedische en ethische begeleiding van de aangesloten sportclubs.

  • De vier basisopdrachten van multisportfederaties
      1. Recreatieve sportbeoefening en, in voorkomend geval, recreatieve competities organiseren, met een focus op multisport voor jeugd en op sporten die niet worden aangeboden door unisportfederaties;
      2. Bijscholing voor de sporttechnische verantwoordelijken van de multisportfederatie en de aangesloten sportclubs organiseren, samen met of in samenspraak met de Vlaamse Trainersschool en, in voorkomend geval, participeren in de kaderopleiding;
      3. Aantoonbare inspanningen leveren in de sporttechnische, bestuurlijke, administratieve, sportpromotionele, sportmedische en ethische begeleiding van de aangesloten sportclubs;
      4. Een kwalitatief aanbod organiseren voor de anders georganiseerde sporters, de ongebonden sporters of de niet-sporters.

  • Bij de uitvoering van deze basisopdrachten besteedt de sportfederatie bijzondere aandacht aan interne en externe informatie en promotie. Dit houdt minstens in:

    • informeren van de aangesloten sportclubs en leden over het eigen beleid en organisatie;
    • kwaliteitsvolle interne en externe communicatie voeren;
    • een informatieopdracht uitvoeren voor de Vlaamse overheid;
    • promoten van de eigen sporttak(ken) en sporten.

    Het subsidiemechanisme

    De decretale werkingssubsidie bestaat uit een basissubsidie (de zogenaamde sokkel) en een kwaliteitssubsidie (de zogenoemde korf). De sokkel wordt bepaald door het aantal aangesloten subsidieerbare leden. De korf wordt berekend op basis van drie kwaliteitsprincipes: draagvlak van de sportfederatie, kwaliteit van het aanbod en goed bestuur.

    Een woordje uitleg over de kwaliteitsprincipes.

  • Draagvlak van de sportfederatie
    • Het kwaliteitsprincipe draagvlak heeft betrekking op het bereik van de sportfederatie of het aandeel van de sportfederatie in de totale georganiseerde sportsector.

      Concreet wordt het voor de helft toegekend op basis van het aantal aangesloten subsidieerbare leden en voor de helft op basis van het aantal personeelsleden (VTE) tewerkgesteld in de sportfederatie.

      Minimaal 35% van het budget voor de korf gaat naar dit kwaliteitsprincipe.

  • Kwaliteit van het aanbod
    • De grootte van dit deel van de subsidie wordt samengesteld uit:

      1. een vast subsidiebedrag per sportfederatie
      2. een variabel bedrag op basis van het aantal sportgekwalificeerde trainers die actief zijn in de sportclubs die tot de sportfederatie behoren;
      3. een variabel bedrag op basis van het aantal leden van de sportfederatie die in het betrokken werkingsjaar een nieuwe sportkwalificatie hebben verworven via een sporttakgerichte kaderopleiding van de Vlaamse Trainersschool.

      Minimaal 45% van het budget voor de korf gaat naar dit kwaliteitsprincipe.

       

  • Goed bestuur
    • Maximaal 20% van het budget voor korf gaat naar de kwaliteit van het bestuur. De mate van goed bestuur wordt in kaart gebracht aan de hand van harde indicatoren (ja/nee) op vlak van transparantie, democratie en interne verantwoordelijkheid en controle.
      Je kan de 36 indicatoren vinden in bijlage 4 aan het Algemeen besluit erkenning en subsidiëring.

      De wetenschappelijke basis voor dit principe werd gelegd in de overheidsopdracht 'Goed bestuur in Vlaamse sportfederaties', een onderzoek dat de KU Leuven uitvoerde in opdracht van Sport Vlaanderen.

  • De exacte berekeningswijze van de verschillende onderdelen van de decretale werkingssubsidie werd in het Algemeen Besluit vastgelegd.