Vlaming vond na corona weg terug naar georganiseerde sportsector
Vandaag lanceren we de resultaten van de tweede Vlaamse Monitor Sport & Bewegen, een onderzoeksinstrument om het sport- en beweeggedrag van de Vlaming in kaart te brengen. Uit het onderzoek blijkt dat de Vlaming in 2023 de weg naar de georganiseerde sportsector heeft teruggevonden.
Verder gaf 81% van de Vlamingen aan in de vrije tijd minstens één keer per week te sporten of te bewegen, wat vergelijkbaar is met de eerste meting in 2020. Wandelen en recreatief fietsen blijven de meest beoefende sport- en beweegactiviteiten. Als we deze niet meerekenen, is er wel sprake van een lichte daling van mensen die aangaven minstens één keer per week te sporten of te bewegen in vergelijking met 2020 (van 64% naar 59%). 12,6% gaf aan geen enkele keer te hebben gesport in 2023.
Naast het in kaart brengen van de jaarlijkse ledencijfers van de Vlaamse sportfederaties, verzamelen we bij Sport Vlaanderen met onze Monitor Sport & Bewegen ook data over het sport- en beweeggedrag van de Vlaming. De monitor werd in samenwerking met onderzoeksbureau Ipsos in 2023 voor de tweede keer afgenomen bij 4568 inwoners van Vlaanderen tussen 6 en 85 jaar (na een eerste keer in 2020). Zij werden bevraagd over hun sport- en beweeggedrag in 2023, en in de maand oktober in het bijzonder. Daarbij gaat de aandacht uit naar sportieve activiteiten die beoefend zijn in de vrije tijd, zoals badminton, fitness of recreatief fietsen, maar niet tuinieren of wandelen naar het werk. De sportieve activiteiten kunnen plaatsvinden in een sportclub, bij een andere aanbieder of zelfgeorganiseerd.
Mensen sporten anders dan tijdens de coronaperiode
81% van de Vlamingen sport of beweegt minstens één keer per week. Dat blijkt uit onze Monitor Sport en Bewegen, een brede bevraging over sport en bewegen van inwoners in Vlaanderen in 2023. Dat is een gelijkaardig aandeel van de bevolking in vergelijking met de eerste meting in 2020.
Toch sporten Vlamingen heel anders dan in 2020. In alle leeftijdsgroepen zien we dat het aandeel zelfgeorganiseerde of ongebonden sportcontacten terugloopt. We wandelen en fietsen minder recreatief in vergelijking met 2020, al blijven het de meest beoefende beweegvormen. Als we deze niet meerekenen, valt het aandeel wekelijkse sporters echter terug, van 64% in 2020 naar 59% in 2023. Ook andere sporten die vaak informeler georganiseerd worden, zoals joggen en mountainbiken, kennen een terugval.
Sporters rapporteren tegelijkertijd meer sportcontacten bij een sportclub of een commerciële aanbieder (zwembad, fitness, personal trainer, evenement,…) dan in 2020. Het aandeel Vlamingen dat gesport heeft in georganiseerd verband steeg van 48,2% in 2020 naar 60,6% in 2023.
“Dat minder mensen in Vlaanderen wandelen en recreatief fietsen in vergelijking met 2020 is niet verrassend, aangezien we toen massaal de bossen, velden en wijken introkken met onze fiets of wandelschoenen”, zegt Philippe Paquay, administrateur-generaal van Sport Vlaanderen. “Het is wel fijn vast te stellen dat meer mensen aangeven minstens één keer per week te sporten of te bewegen en dat sporters na de coronaperiode de weg naar de georganiseerde sport hebben teruggevonden. Dat zagen we in de evolutie van de ledencijfers van de Vlaamse sportfederaties en het wordt nu bevestigd in een ruimere bevraging van de Vlaamse bevolking.”
Welke sporten doen we?
Wandelen en fietsen blijven de meest beoefende beweegvormen in Vlaanderen, en mensen identificeren zich het sterkst met deze twee beweegvormen. Bij volwassenen (18+) staan ze zowel bij mannen als vrouwen op plaats 1 en 2. Meisjes (6-17 jaar) dansen dan weer het liefst, en jongens (6-17 jaar) voetballen het vaakst.
In welke context sporten we?
35% van de bevraagden geeft aan lid te zijn van een sportclub. 71% van de kinderen en jongeren sport in een sportclub. Bij volwassenen is dat aandeel 27%. Meer dan de helft van de Vlamingen combineren diverse contexten als een sportclub, een ongebonden context of het commerciële sportcircuit (zwembad, fitness, personal trainer, evenement …).
Waarom sporten we (niet)?
De belangrijkste redenen om te sporten en te bewegen zijn het plezier dat we eraan beleven, een goede gezondheid en een nog betere conditie.
“In het Vlaams Regeerakkoord spreken we de ambitie uit om iedereen in Vlaanderen zo veel mogelijk aan te zetten tot sporten en bewegen, van jong tot oud”, zegt Vlaams minister van Sport Annick De Ridder. “Sporten is gezond, zowel voor geest als voor lichaam. Daarenboven werkt sport verbindend, het brengt mensen samen. De sportfederaties, lokale besturen en sportclubs zijn onmisbare partners die Vlaanderen in beweging zetten. We maken onze samenwerking met hen sterker en slimmer en zorgen zo voor een gediversifieerd en kwaliteitsvol sportaanbod.”
“Plezier staat op één en dat nemen we ter harte”, zegt Philippe Paquay. “Met Sport Vlaanderen willen we kinderen al van jongs af aan laten voelen hoe leuk sporten is. Dat vergroot de kans dat ze ook op latere leeftijd zullen sporten en er plezier aan zullen beleven. Denk aan de Vlaamse loopweken voor scholen – met elk jaar zo’n 300.000 lopende leerlingen het grootste loopinitiatief in Vlaanderen – die vroeger enkel de beste lopers beloonden, maar sinds enkele jaren volledig in het teken staan van sport- en plezierbeleving voor alle kinderen.”
12,6% van alle respondenten geeft aan nooit te sporten of te bewegen als vrijetijdsbesteding. Slechts een op de zes van deze respondenten overweegt dat in de toekomst wel te doen. De voornaamste redenen om niet te bewegen zijn een slechte fysieke conditie, het comfort van thuis te zijn en een gebrek aan interesse in sport.
Mensen in armoede sporten minder
Het aandeel wekelijkse sporters (zonder wandelen en recreatief fietsen) is veel hoger bij kinderen en jongeren (88%) dan bij volwassenen (54%). Ook bij lager opgeleide volwassenen is het aandeel wekelijkse sporters een pak lager (30%) dan bij hoogopgeleide respondenten (61%).
In Vlaanderen leeft 8% van de bevolking met een inkomen onder de armoededrempel. Deze respondenten sporten en bewegen minder frequent: 67,4% van hen sport of beweegt wekelijks (inclusief wandelen en recreatief fietsen), tegenover 81% van alle respondenten.
1 op de 10 is actief in de sportsector, professioneel of als vrijwilliger
10,2% van de respondenten is actief in de sportsector als vrijwilliger, zelfstandige of werknemer. Dat is een toename van 3,1% in vergelijking met 2020. De ruime meerderheid werkt in de sportsector in een statuut als vrijwilliger met of zonder een onkostenvergoeding.
Ontdek alle resultaten van de Monitor Sport & Bewegen en een publicatie over de basiscijfers op het kennisplatform van Sport Vlaanderen. Via het kennisplatform delen we heel wat data, statistieken en publicaties die interessante inzichten geven over het sportgedrag en de sportsector in Vlaanderen.