FAQ subsidies bovenlokaal
Aanvrager
-
Neen. Er is geen verschil in beoordeling. Het maakt met andere woorden niet uit wie de subsidieaanvrager is (bijvoorbeeld: de tennisclub, de gemeente, een investeerder, …). De samenwerking met de andere partijen dient wel toegelicht te worden en wordt meegenomen bij de beoordeling van het criterium samenwerking. De subsidieaanvrager moet een publieke of private rechtspersoon zijn en moet eigenaar zijn of moet beschikken over een voldoende solide en langdurig zakelijk recht op de grond of het perceel waarop de sportinfrastructuur wordt gebouwd of gerenoveerd. Voor de subsidiëring van bovenlokale en topsportinfrastructuur in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad komen de volgende subsidieaanvragers in aanmerking: enerzijds private en publiekrechtelijke rechtspersonen die wegens hun activiteiten worden beschouwd als uitsluitend behorend tot de Vlaamse Gemeenschap en anderzijds de Vlaamse Gemeenschapscommissie.
Link decreet-Besluit van de Vlaamse Regering-Ministerieel Besluit: Decreet: art. 5 en 14
-
Het decreet voorziet dat de VGC als subsidieaanvrager kan optreden voor bovenlokale of topsportinfrastructuur in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad. De subsidieaanvrager moet wel eigenaar zijn of moet beschikken over een voldoende solide en langdurig zakelijk recht op de grond of het perceel waarop de sportinfrastructuur wordt gebouwd of gerenoveerd.
Link decreet-Besluit van de Vlaamse Regering-Ministerieel Besluit: Decreet art.7, §1, 1e lid, 2°
-
Er kunnen geen nieuwe subsidies verkregen worden voor dezelfde werken/ hetzelfde programma inzake sportinfrastructuur waarvoor er reeds subsidies werden verkregen in het verleden, via bijvoorbeeld de projectoproepen bovenlokale sportinfrastructuur, zwembaden, …
-
Er staat geen beperking op het aantal dossiers dat door dezelfde private of publieke rechtspersoon kan worden ingediend. Noch zal hier rekening mee worden gehouden binnen de beoordeling en de uiteindelijke toewijzing van de subsidies.
-
Er is geen proactieve screening door Sport Vlaanderen voorzien van uw dossier vooraleer dit formeel wordt ingediend. U kan uiteraard wel algemene vragen stellen. U kan contact opnemen via infrastructuur@sport.vlaanderen .
-
Bij de opstart van een subsidieaanvraag kan je te allen tijde een PDF versie van het volledige aanvraagformulier downloaden. Dit is mogelijk in het laatste tabblad ‘dien in’.
-
Subsidiedossiers uit het verleden kunnen niet ter beschikking gesteld worden aangezien deze vertrouwelijke informatie bevatten. Inspiratie kan opgedaan worden via:
- De online infosessie gegeven door Sport Vlaanderen in 2022: https://www.youtube.com/watch?v=0zY7sQmSkMg
- De begeleiding en workshops gegeven door het Netwerk Lokaal Sportbeleid: https://www.lokaalsportbeleid.be/activiteit/begeleiding-bovenlokale-sportinfrastructuur-workshop-samenwerken.
Project
-
Sport Vlaanderen definieert 63 verschillende types sportinfrastructuur.
Een sportcentrum omvat meerdere (eventueel verschillende) sportinfrastructuren op eenzelfde site. De subsidie wordt gevraagd op niveau van het sportcentrum. Sport Vlaanderen zal nagaan of het geheel van deze sportinfrastructuren kan worden beschouwd als een sportcentrum. Een sportcluster is een verzameling van meerdere (eventueel verschillende) sportinfrastructuren in de ruimere omgeving. De reikwijdte van die omgeving werd bepaald op 600m diameter (300m straal).
-
Dit is niet mogelijk: de dossiers dienen apart ingediend te worden bij respectievelijk topsport- of bovenlokale sportinfrastructuur. Eénzelfde bouwprogramma kan niet ingediend worden bij beide subsidiekanalen: beide subsidies kunnen niet gecombineerd of gecumuleerd worden. Een bouwprogramma voor topsportinfrastructuur (vb. 400m schaatsbaan) via topsport en aangebouwde bovenlokale sportinfrastructuur (vb. zwembad) via bovenlokaal is wel mogelijk.
Link decreet-Besluit van de Vlaamse Regering-Ministerieel Besluit: Decreet : art 3, 2e lid
-
Dit kan wanneer de buitenklimmuur een aanvulling is op de bestaande sporthal. De werken aan de buitenklimmuur mogen nog niet gestart zijn. Overeenkomstig de Europese staatsteunregels mogen de werken waarvoor een subsidie wordt aangevraagd nog niet gestart zijn op het moment van de subsidieaanvraag. Dat geldt niet voor het ontwerpen van de nieuwbouw of renovatie van de sportinfrastructuur en voor het bouwrijp maken van het terrein.
-
Dit kan. Diegene die het eigendomsrecht of een langdurig zakelijk recht heeft op de grond zal wel verplicht één van de indieners moeten zijn.
Link decreet-Besluit van de Vlaamse Regering-Ministerieel Besluit: Decreet art 7, §1, 1e lid, 2° en art 15, §1, 1e lid, 2°
-
Dit is niet verplicht. Bij het criterium ‘integrale toegankelijkheid’ kan u optioneel architecturale plannen toevoegen.
Bovenlokaliteit
-
Neen. De mate van bovenlokaliteit van sportinfrastructuur wordt bepaald door 8 criteria. Het bevolkingsaantal is geen criterium voor het bepalen van de mate van bovenlokaliteit. Bij de beoordelingscriteria “bereik” en “behoefte” wordt echter wel rekening gehouden met de bevolkingsdichtheid en dus het aantal potentiële sporters.
Link decreet-Besluit van de Vlaamse Regering-Ministerieel Besluit: Decreet art 9, 1e lid, 1° en 2°
-
Niet noodzakelijk. De mate van bovenlokaliteit van sportinfrastructuur wordt bepaald door 8 criteria. De aanwezigheid van sportinfrastructuur binnen een gemeente/ stad is geen criterium voor het bepalen van de mate van bovenlokaliteit. Het feit dat er weinig sportinfrastructuur aanwezig is in de gemeente/stad of omgeving zal wel meegenomen worden bij het beoordelingscriterium ”behoefte”.
Link decreet-Besluit van de Vlaamse Regering-Ministerieel Besluit: Decreet art 9, 1e lid, 2°
-
Niet noodzakelijk. De mate van bovenlokaliteit van sportinfrastructuur wordt bepaald door 8 criteria. Het gebruik door inwoners van buurgemeenten is geen criterium voor de bepaling van de mate van bovenlokaliteit. Bij het beoordelingscriterium “bereik” zal hier wel naar gekeken worden.
Link decreet-Besluit van de Vlaamse Regering-Ministerieel Besluit: Decreet art 9, 1e lid, 2°
-
Voor het bepalen van de mate van bovenlokaliteit van sportinfrastructuur worden 8 criteria gehanteerd. Het aantal verschillende clubs of de types sporttakken is geen criterium voor de bepaling van de mate van bovenlokaliteit. De samenwerking met de clubs kan wel mee beoordeeld worden bij het beoordelingscriterium samenwerking, indien het een samenwerking betreft bij de realisatie of uitbating van de sportinfrastructuur.
Link decreet-Besluit van de Vlaamse Regering-Ministerieel Besluit: Decreet art 9, 1e lid, 3°
-
Clustering heeft in casu niets te maken met de ligging van sportsites in een bepaalde gemeente. Clustering wordt per sportsite bekeken, niet op gemeente/ stad niveau. Er zijn twee criteria inzake clustering die gebruikt worden om de mate van bovenlokaliteit mee te bepalen:
- clustering van types sportinfrastructuur: is het aantal verschillende types sportinfrastructuur die binnen een straal van 600 m gelegen zijn van de sportinfrastructuur waarvoor men een dossier indient.
- het aantal sportinfrastructuren in een cluster: is het aantal sportinfrastructuren die binnen een straal van 600 m gelegen zijn van de sportinfrastructuur waarvoor men een dossier indient
-
Uit een simulatie van de bestaande sportinfrastructuren uit de SPAKKI-databank kunnen we stellen dat o.a. volgende types sportinfrastructuren allemaal bovenlokaal zijn:
- Autocircuit
- Duiktank
- Golfterrein
- IJspiste
- Karting circuit
- Motorcrossterrein
- Renbaan
- Schietstand vuurwapens
- Skipiste
- Wielerpiste
- Watersportbaan
- 50m-zwembad
- …
Met andere woorden: op basis van de 4 criteria op het niveau van het type van sportinfrastructuur halen deze sportinfrastructuren voldoende punten om de drempelwaarde te bereiken. Het model is echter een levend gegeven dat zich elk jaar actualiseert wat ook een invloed kan hebben op de mate van bovenlokaliteit. Wanneer men bijvoorbeeld in Vlaanderen bijvoorbeeld in groten getale ijspistes zou bouwen, zal dit een invloed hebben op de uniciteit en dus op de mate van bovenlokaliteit van ijspistes.
-
Een aantal principes en uitgangspunten van het decreet zijn gebaseerd op de behoeftestudie: bijvoorbeeld het model van bovenlokaliteit, een deel van de methodiek die zal gehanteerd worden voor het beoordelen van het criterium behoefte en een deel van de methodiek die zal gehanteerd worden voor het beoordelen van het criterium bereik. De beoordelingscommissie kan bij haar beoordeling ook bouwen op haar eigen expertise en interpretatie en bijvoorbeeld rekening houden met de context van het ingediende project. Een voorbeeld ter verduidelijking: de studie voorziet niet in een te verwachten boom van de hockeysport (en stijgende behoefte aan hockeyvelden) na de uitstekende prestaties van de nationale ploeg op de Olympische Spelen.
-
Dit kan niet: momenteel liggen deze cijfers vast. De cijfers komen uit de behoeftestudie van WES/KUL en zijn onder andere gebaseerd op gegevens over het verplaatsingsgedrag van leden van een federatie en club van hun woonplaats naar de plaats waar men sport. Bovendien werd rekening gehouden met hoe ver iemand zich zou willen verplaatsen om die of een andere sport te beoefenen (PAS-studies van de KU Leuven). Uiteraard is dit een levend gegeven en zal dit dus ook worden geactualiseerd.
-
Ja. Er is een online module (simulator) voorzien waarmee de score van bovenlokaliteit kan worden gesimuleerd volgens de gegevens die u zelf invoert.
Link simulatie: https://www.sport.vlaanderen/wij-helpen-bij-sportinfrastructuur/subsidies-voor-sportinfrastructuur/start-simulatie.
-
Dit wordt op Vlaams niveau bekeken: hoe uniek is een bepaald type sportinfrastructuur in Vlaanderen.
-
Ja, er wordt een weging toegepast.
Zie presentatie vanaf pagina 54: https://media.sport.vlaanderen/m/62f2966b3e2ed376/original/Infosessie-decreet-bovenlokale-sportinfrastructuur-2022.pdf.
-
Clustering is één van de criteria die de mate van bovenlokaliteit bepalen. Een loopomloop (vertrekpunt) is één van de types sportinfrastructuur die werden afgebakend en wordt bijgevolg meegenomen in een cluster en dus in de berekening van de mate van bovenlokaliteit.
-
Bij de kwalitatieve interpretatie wordt gekeken naar wie men bereikt, van waar die sporters ook komen. Ook behoefte wordt beoordeeld op basis van een kwantitatief model, aangevuld met een kwalitatieve inhoudelijke interpretatie door de beoordelingscommissie.
Bij de kwalitatieve interpretatie wordt uiteraard wel verder gekeken dan dit model en dan de gemeentegrenzen.
-
Er kan binnen de beoordeling inzake clustering enkel rekening gehouden worden met gerealiseerde sportinfrastructuur en sportinfrastructuur waarvoor er reeds een omgevingsvergunning werd afgeleverd. Sportinfrastructuren die niet gerealiseerd zijn of nog geen omgevingsvergunning hebben, kunnen niet worden meegenomen in de berekening van bovenlokaliteit.
Link decreet-Besluit van de Vlaamse Regering-Ministerieel Besluit: Besluit van Vlaamse Regering: art 3, 5° en 6°
Minimale eisen
-
Dit kan. In de verantwoording die u meestuurt inzake financiële haalbaarheid (minimale eis) geeft u een overzicht vanwaar de financiering van het totale project komt. Met dien verstande dat er geen nieuwe subsidies verkregen kunnen worden voor dezelfde werken/ hetzelfde programma inzake sportinfrastructuur waarvoor er reeds Vlaamse infrastructuursubsidies werden verkregen in het verleden. Het totaal moet een sluitende financiering garanderen inclusief een aanname dat u 65% van 30% van de ingediende sportgerelateerde investeringskosten mag meetellen in het totale financiële overzicht. Bovendien moet aan de Europese staatssteunregels i.v.m. cumul voldaan zijn: het totale bedrag aan staatssteun ten behoeve van het gesteunde project is maximaal €15 miljoen of de totale kosten indien deze meer dan €50 miljoen per project bedragen.
-
Dit kan, mits aanpassing van uw dossier zodat u de minimale eisen, vermeld in artikel 6 en 7 decreet (bovenlokaal), respectievelijk artikel 15, §1, 1e lid decreet (topsport)doorstaat. Wel blijft de voorwaarde gelden dat de infrastructuurwerken niet mogen gestart (of voltooid) zijn op het moment van de subsidieaanvraag.
-
Dit kan inderdaad. Overeenkomstig de Europese staatsteunregels mogen de werken waarvoor een subsidie wordt aangevraagd nog niet gestart zijn op het moment van de subsidieaanvraag. Dat geldt niet voor het ontwerpen van de nieuwbouw of renovatie van de sportinfrastructuur en voor het bouwrijp maken van het terrein.
Link decreet-Besluit van de Vlaamse Regering-Ministerieel Besluit: Decreet art. 7, §1, 1e lid, 1 en art. 15 §1, 1e lid,1°
-
De startdatum van de renovatiewerken van de sportinfrastructuur waarvoor de subsidie is aangevraagd, geldt als startdatum voor de werken.
-
Voorbeelden van zakelijke rechten zijn :
- Eigendomsrecht: in dit geval is de subsidieaanvrager zelf eigenaar van het perceel waarop wordt gebouwd of verbouwd;
- Andere onroerende zakelijke rechten :
- Erfpachtrecht;
- Opstalrecht;
- (onroerend) vruchtgebruik;
- Recht van gebruik en bewoning;
- Erfdienstbaarheid.
M.a.w. in deze gevallen heeft de subsidieaanvrager volle gebruiksrechten op andermans grond.
Zijn géén zakelijke rechten:- Huurovereenkomst (zelfs van onbepaalde duur);
- Huurkoop;
- Onroerende leasing
Hoe het zakelijk recht aantonen?Ingeval van eigendomsrecht kan dit aangetoond worden d.m.v. :
- verklaring door notaris;
- uittreksel uit de Kadastrale legger;
- kopie van de authentiek aankoopakte;
- kopie van de akte van ruil of verdeling;
- aanslagbiljet onroerende voorheffing;
- …
Ingeval van andere zakelijke rechten : dit kan aangetoond worden op verschillende manieren, vb. een gemeenteraadsbeslissing waarbij een zakelijk recht wordt toegekend aan de subsidieaanvrager, kopie van de notariële akte houdende vestiging van een zakelijk recht, …
De (resterende) termijn van het zakelijk recht moet zo lang zijn als de economische afschrijvingsduur van de investeringen.
-
Er moet zekerheid bestaan over het feit dat de aanvrager beschikt over een zakelijk recht ten laatste op de uiterste datum waarop de subsidieaanvraag moet worden ingediend. Indien de subsidieaanvrager op moment van subsidieaanvraag nog niet beschikt over zakelijk recht volstaat een beslissing/overeenkomst door een bevoegd orgaan waaruit blijkt dat tegen de start van de werken het zakelijk recht zal in gevestigd zijn. Let wel: in de overeenkomst/beslissing mogen geen opschortende/ontbindende voorwaarden zitten, behalve het verkrijgen van een subsidie door Sport Vlaanderen.
Link decreet-Besluit van de Vlaamse Regering-Ministerieel Besluit: Decreet: art. 14, 2°
-
Een recht van gebruik van een perceel grond is ook een zakelijk recht.
-
Afbraakwerken komen ook in aanmerking voor zover deze strikt noodzakelijk zijn om de voor subsidie beoogde werken te kunnen realiseren, gekoppeld aan opbouwwerken voor de sportinfrastructuur op dezelfde plaats (bijvoorbeeld afbraak bestaand gebouw of installatie gevolgd door oprichting van nieuwe sportinfrastructuur).
-
De materiaalkosten komen in aanmerking, niet de loonkosten.
-
Er wordt uitgegaan van een minimale subsidie in het aanvraagformulier (van het financiële plan) zodat de aanvrager uiteindelijk niet voor verrassingen komt te staan als de subsidie lager zou zijn dan initieel gehoopt en gebudgetteerd. Indien het project in dergelijke mate afhankelijk is van de aangevraagde subsidie, raden wij aan om pas te starten met de effectieve werken wanneer er zekerheid is over de rangschikking en de geselecteerde projecten met bijhorende subsidiebedragen.
-
Het kader waarin dit bedrag werd bepaald heeft te maken met de beperkte middelen die Vlaanderen jaarlijks ter beschikking heeft (minimaal €5 miljoen/ jaar). Vlaanderen wil sterk inzetten op projecten die structurele bovenlokale infrastructuurwerken voor ogen hebben. In het decreet is daarom een minimale investeringswaarde van 500.000 euro opgenomen, dat momenteel geïndexeerd is naar 628.359,20 euro.
-
De subsidieaanvrager zal via een financieel plan moeten aantonen dat de sportinfrastructuur financieel haalbaar is en ook financieel duurzaam is. De Vlaamse overheid wenst enkel sportinfrastructuur te subsidiëren waarvan het zeker is dat het project financieel haalbaar is, en ook na oprichting over een lange periode duurzaam kan worden geëxploiteerd. Concreet wordt onder financieel haalbaar verstaan: de financiering van het project is gegarandeerd, rekening houdend met de eventuele toekenning van een subsidie. Dit wordt aangetoond met een door alle financiers ondertekend financieel plan volgens het model dat aangeleverd is door Sport Vlaanderen, waarbij rekening wordt gehouden met de minimale te verkrijgen subsidie.
-
Dit kan uiteraard. Dit kan deel uitmaken van de financiële haalbaarheid en duurzaamheid van uw project. Let op: cafetaria investeringen en kosten worden uitgesloten van de subsidiëring.
-
Het Vlaamse energiedecreet van 8 mei 2009 (en uitvoeringsbesluiten) betreft een gewestaangelegenheid en is dus van toepassing voor het Vlaamse Gewest. Een Brussels project moet voldoen aan de energienormen van het Brussels Gewest maar indien men in aanmerking wil komen voor subsidiëring moet men voldoen aan de minimale voorwaarden zoals opgelegd in het Ministerieel Besluit.
-
Investeringen in kleedruimtes komen in aanmerking voor subsidiëring.
-
Investeringen in kantoor- of administratieve ruimtes komen niet in aanmerking voor subsidiëring bij bovenlokale sportinfrastructuur. Deze uitsluiting geldt niet bij topsportinfrastructuur.
-
Investeringen in tribunes komen in aanmerking voor subsidiëring wanneer deze vast of verankerbaar zijn.
-
Dit doet u aan de hand van een oplijsting en verdere opsplitsing per investeringspost. Er is hiervoor een eenvoudig sjabloon ter beschikking gesteld (als onderdeel van het aanvraagformulier).
-
Bij de volgende subsidieronde dient men opnieuw in te dienen: het dossier wordt dan opnieuw beoordeeld, de score blijft dus niet behouden. De projecten worden immers gerangschikt per subsidieronde.
-
U kan indienen voor een sportinfrastructuurproject dat in fases wordt gebouwd. U dient er wel rekening mee te houden dat:
- de sportinfrastructuur tijdig kan worden opgeleverd, dit betekent uiterlijk binnen drie jaar na de toekenning van de investeringssubsidie;
- de beloofde subsidies éénmalig wordt uitgekeerd slechts na voorlegging van het bewijs van voorlopige oplevering van de infrastructuur.
U kan ook in jaar x indienen voor de eerste fase van een sportinfrastructuurproject, voor zover dat aan alle minimale eisen voldoet, en in jaar y voor een volgende fase van een sportinfrastructuurproject, voor zover dat ook aan alle minimale eisen voldoet én een andere bouwprogramma omvat dan hetgeen waarvoor reeds subsidies zouden zijn verkregen. Eveneens moet u rekening houden dat u nog niet mag gestart met de volgende fase vooraleer de indieningstermijn van het jaar y verstreken is.
-
De subsidie aanvrager moet garanderen dat de toegangsprijzen/ lidgelden/ verhuurprijzen voor de gebruikers marktconform zullen zijn: men verwacht redelijke en rechtvaardige tarieven voor de sportinfrastructuur waarvoor men Vlaamse subsidies ontvangt. Tarieven kunnen vergeleken worden met prijzen in de (Vlaamse) markt en in de directe omgeving van de sportinfrastructuur. Indien dit niet mogelijk blijkt te zijn, wordt er een (inter)nationale benchmark voorgesteld.
-
Als Sport Vlaanderen vaststelt dat een subsidietrekker niet meer voldoet aan de subsidiëringsvoorwaarden of dat hij de werken waarvoor hij wordt gesubsidieerd, niet of niet correct uitvoert, brengt Sport Vlaanderen de subsidietrekker op de hoogte van de vastgestelde overtredingen. De subsidietrekker krijgt de mogelijkheid om zijn standpunt over die overtredingen te motiveren en in te dienen bij Sport Vlaanderen (bijvoorbeeld juridisch geschil met aannemer). Sport Vlaanderen stelt een gemotiveerd advies op over mogelijke sancties. De minister beslist van het meegedeeld standpunt van de subsidietrekker over de al dan niet gehele of gedeeltelijke intrekking en terugvordering van de subsidie.
-
Dit kan. In de verantwoording die u meestuurt inzake financiële haalbaarheid (minimale eis)
geeft u een overzicht vanwaar de financiering van het totale project komt. Met dien
verstande dat er geen nieuwe subsidies verkregen kunnen worden voor dezelfde werken/
hetzelfde programma inzake sportinfrastructuur waarvoor er reeds Vlaamse
infrastructuursubsidies werden verkregen in het verleden. Het totaal moet een sluitende
financiering garanderen inclusief een aanname dat u 65% van 30% van de ingediende
sportgerelateerde investeringskosten mag meetellen in het totale financiële overzicht.
-
Slaapgelegenheid is geen minimale eis of subsidiëringsvoorwaarde. De mate waarin er slaapgelegenheid aanwezig is, is een criteria in de bepaling van de mate van bovenlokaliteit van een ingediend project. Het minimaal aantal beschikbare bedden werd vastgelegd op 40. Indien een project dus over minstens 40 bedden beschikt leidt dit tot een hogere mate van bovenlokaliteit.
beoordeling & criteria
-
Neen. Deze worden op gelijke manier beoordeeld door dezelfde beoordelingscommissie. Bij renovatiedossiers zal de situatie van het gebouw (reeds geleverde inspanningen uit het verleden) bijvoorbeeld worden beoordeeld inzake het criterium toegankelijkheid.
-
Elk ingediend dossier wordt objectief getoetst aan de criteria voorzien in het decreet en het Besluit van de Vlaamse Regering.
-
Er wordt steeds een beoordelingsverslag opgemaakt door de beoordelingscommissie waarin de beoordeling van de ontvankelijke projecten gemotiveerd wordt. Dit verslag kan ingekeken worden nadat de definitieve selectiebeslissing is genomen. Er wordt niet gecommuniceerd na de toetsing van de minimale eisen.
Link decreet-Besluit van de Vlaamse Regering-Ministerieel Besluit: Decreet art 8 en 16
-
De projecten zullen moeten voldoen aan een aantal (beleidsmatige) criteria. Een beoordelingscommissie stelt een advies op over de selectie en de rangschikking van de subsidieaanvragen en stelt per aanvraagdossier een subsidiebedrag voor. De minister beslist, na advies van Sport Vlaanderen over de ontvankelijkheid en na advies van de commissie over de selectie, rangschikking en subsidiebedrag.
-
Het is niet noodzakelijk om de aanvraag voor een omgevingsvergunning reeds ingediend te hebben of reeds te beschikken over een goedgekeurde omgevingsvergunning. De subsidieaanvrager moet bij aanvraag wel de stedenbouwkundige haalbaarheid van het project aantonen die beoordeeld zal worden door experts Ruimtelijke Ordening van Sport Vlaanderen.
-
De aanvrager dient de stedenbouwkundige haalbaarheid aan te tonen. Aangezien de subsidierondes structureel worden georganiseerd wacht men dus best om een dossier in te dienen wanneer er voldoende zekerheid bestaat over de vergunningsvatbaarheid.
-
Voor informatie over G-sport vriendelijke sportinfrastructuur kan u terecht bij G-sport Vlaanderen: https://www.gsportvlaanderen.be.
Voor algemene informatie over integrale toegankelijkheid van infrastructuur kan u terecht op sport.vlaanderen/toegankelijkesportinfrastructuur. Toegankelijkheid is één van de beoordelingscriteria waar de subsidieaanvragen aan getoetst worden.
-
Er wordt steeds een beoordelingsverslag opgemaakt door de beoordelingscommissie waarin
de beoordeling van de ontvankelijke projecten gemotiveerd wordt. Dit verslag kan ingekeken
worden nadat de definitieve selectiebeslissing is genomen. Er wordt niet gecommuniceerd na de toetsing van de minimale eisen.
Indienen
-
Dit kan, mits aanpassing van uw dossier zodat u de minimale eisen, vermeld in artikel 6 en 7 decreet (bovenlokaal), respectievelijk artikel 15, §1, 1e lid decreet (topsport)doorstaat. Wel blijft de voorwaarde gelden dat de infrastructuurwerken niet mogen gestart (of voltooid) zijn op het moment van de subsidieaanvraag.
-
De digitale versie van subsidieaanvraag moet uiterlijk 31 maart 20XX (oproep voorjaar) of 30 september 20XX (oproep najaar) worden ingediend via het online invulformulier dat beschikbaar is op de website van Sport Vlaanderen. Dit dossier moet voorzien zijn van alle gevraagde bijlagen met de nodige handtekeningen (bijvoorbeeld het sjabloon financiële haalbaarheid van het project, de engagementsverklaring energie, de documenten in verband met aangegane samenwerkingsverbanden, …). De deadline van indienen/nasturen van de papieren versie (PFD document) met de vereiste handtekeningen van de subsidieaanvraag wordt vastgelegd op uiterlijk 30 april 20XX (oproep voorjaar) of 31 oktober 20XX (oproep najaar). De papieren versie (PDF document) kan via e-mail bezorgd worden aan infrastructuur@sport.vlaanderen of via post gericht aan:
Sport Vlaanderen
Afdeling Infrastructuur
Koning Albert II-laan 15 bus 273
1210 Brussel
Subsidie
-
Voor de oproep in het voorjaar (uiterste datum indiening 31 maart 20XX) neemt de minister uiterlijk 30 september van hetzelfde jaar een beslissing die dan gecommuniceerd wordt. Voor de oproep in het najaar (uiterste datum indiening 30 september 20XX) neemt de minister uiterlijk 31 maart van het volgende jaar (20XX+1) een beslissing die dan gecommuniceerd wordt. De praktijk leert dat de beslissing meestal sneller genomen wordt, ongeveer 3 maanden na de uiterste datum van indiening.
-
De uitbetaling gebeurt éénmalig o.b.v. facturen en vorderingsstaten na de voorlopige oplevering van het sportinfrastructuurproject.